
Duurzaamheid is schaalbaar
Prelude
Een paar jaar geleden was ik (Rudy van der Linden) te gast op een hele grote farm in Queensland, Australië. De farm had een oppervlakte van ruim 20.000 hectare (ongeveer 1/7 van de provincie Flevoland). Ik reed met de boer in zijn SUV over zijn land en we gingen naar een groot veld kijken waar hij graan had verbouwd dat klaar was om te oogsten. Dit bedrijf heeft hele grote oogstmachines, maar zelfs met deze machines zouden ze er vijf dagen over doen om al het graan op dit veld te oogsten. De boer was nogal bezorgd. Het had geregend, net toen ze hadden willen oogsten. Daardoor was de
grond te zacht geweest om er met de grote machines overheen te kunnen rijden. Het moest eerst vijf dagen droog zijn voordat de oogstmachines het land op konden. Het oogsten was inmiddels een week uitgesteld en de boer was bang dat zijn graan door het vocht van de regen was gaan ontkiemen.
Ik zal de blik en de lichaamstaal van deze boer nooit vergeten. Zijn angst was uitgekomen: het graan was inderdaad al aan het ontkiemen. Dit betekende dat zijn graan niet meer als graan van de hoogste kwaliteit kon worden verkocht. Het was niet meer geschikt voor menselijke consumptie, alleen nog als bestanddeel van veevoer. Hij rekende mij even snel voor dat hij net circa 2 miljoen Australische dollar (€ 1,37 miljoen) aan waarde had verloren! De regen had voor hem niet op een slechter moment kunnen vallen. Ik deed er verder maar het zwijgen toe en in stilte reden we terug naar zijn farm.
Is deze dramatiek een onvermijdelijk onderdeel van het boerenbestaan? Weet je gewoon nooit van tevoren wat een oogst gaat opbrengen en gaat een oogst soms gedeeltelijk verloren door weersinvloeden zoals regen op het verkeerde moment? Wat als je voedsel kunt verbouwen onder meer gecontroleerde omstandigheden? Zodat je voor de kwantiteit en kwaliteit van het voedsel veel minder aan de weergoden bent overgeleverd? Zodat je op een heel voorspelbare manier kunt verbouwen en oogsten? Dat is precies wat er in de glastuinbouwindustrie gebeurt. Ook daar kan het verkeerd gaan zoals met extreme hagelbuien, die dan meteen ook een miljard schade opleveren, maar de kans daarop is wel veel en veel minder dan buiten op de koude grond.
Is die voorspelbare manier van verbouwen en oogsten in kassen ook verantwoord en gezond? Hoe zit het met de duurzaamheid van kasbouw: het energieverbruik, het gebruik van water, meststoffen en pesticiden? En met de voedingswaarde van de groenten die in kassen worden gekweekt? Bij duurzaam produceren en gezond eten hebben we doorgaans toch romantischere ideeën: een kleinschalig boerenbedrijf dat uitsluitend teelt zonder kunstmest of bestrijdingsmiddelen en de mooie en eerlijke producten kakelvers afzet in de regio.
In de zeventiende eeuw, honderden jaren na het project van Tiberius, ontstaat de eerste kasbouw met glas. Die vindt zijn oorsprong in Nederland, in de omgeving van Amsterdam, en er wordt dan ook geen gebruik gemaakt van vulkanisch glas. Het teelrecept in die tijd is als volgt: ‘Een broeivuur opzetten, deze afdekken met grond, de meloenen erop zaaien en het geheel met een glazen raam afdekken.’ Aangejaagd door een economische crisis, worden rond 1880 de eerste kassen gebouwd in het Westland: het van oudsher bekendste en nog steeds het grootste Nederlandse ecosysteem van glastuinbouw. Het Westland heeft een gunstige ligging: het ligt dicht bij de kust waardoor men profiteert van het relatief overvloedige zonlicht en de matigende
invloed van het zeewater op het klimaat. Door de ligging bij de Rotterdamse haven
bevindt het Westland zich bovendien dicht bij een goede afzetmarkt en zijn er uitgebreide logistieke mogelijkheden. Ook de geestgronden in het Westland spelen een
belangrijke rol. Het zand van de strandwallen achter de duinen wordt afgegraven om de natte veen- en kleigronden mee op te hogen, waardoor een voor glastuinbouw goede ondergrond ontstaat. De eerste kassen zijn hele simpele glazen constructies die aan één kant tegen een muur steunen. Hierin worden druiven gekweekt. In 1878 komt het gebruik van plat glas opzetten, vooral afkomstig van afgedankte ramen van herenhuizen. In kweekbakken worden alle soorten groente geteeld: van bloemkool tot komkommers.
Rond 1900 ontstaan echter de eerste druivenkassen die helemaal van glas zijn en worden de kassen voor het eerst verwarmd. Tuinders ontdekken dat ze door de teelt in
verwarmde kassen meer opbrengst hebben van hun planten. Planten groeien namelijk
sneller als ze meer licht krijgen en een constant warme omgeving hebben. Hierdoor kan men ook andere producten kweken die tot die tijd alleen in warme landen konden
groeien. In 1928 wordt de eerste ‘Venlo-kas’ gebouwd, nog steeds een van de belangrijkste kastypen in de internationale kassenbouw.
Lange tijd werden de kassen verwarmd met kolenketels die dag en nacht worden bijgevuld. Na de Tweede Wereldoorlog komt het gebruik van olie voor de verwarming van kassen opzetten, een enorme efficiencyverbetering, omdat de olie met leidingen naar de ketels kan worden gebracht en het arbeidsintensieve handmatige bijvullen van de kolenketels vervalt.
Rond 1960 worden de zogenoemde ‘ploffers’ ontwikkeld en toegepast die werden
gestookt op petroleum. De naam van de ploffer komt van het ‘ploffen’ van de petroleum; bij dit ploffen komt er een hoop warmte vrij. Een belangrijk bijkomend voordeel van de ploffers is dat ze verplaatsbaar zijn. Vanaf 1970 werden de tuinders door de overheid en de Gasunie gestimuleerd om over te stappen op aardgas. Het kooldioxide dat bij de verbranding van aardgas vrijkomt, kan in gezuiverde vorm aan de gewassen toegediend worden (die hebben dit nodig om goed te kunnen groeien). De Nederlandse glastuinbouw verbruikt aan het begin van de eenentwintigste eeuw rond de 4 miljard kubieke meter aardgas per jaar: 10% van het nationale gasgebruik en
dus niet erg duurzaam. In 2003 neemt het tomatenbedrijf Themato de eerste ‘gesloten
kas’ in Nederland in gebruik met een oppervlakte van 14.000 m2. In de zomer wordt de warmte die over is, opgeslagen in een waterbel in de bodem en die wordt in de winter gebruikt om de kas te verwarmen. Tegenwoordig zijn veel kassen geen grote energieslurpers meer. Tuinders gebruiken warmtekrachtkoppelingsinstallaties (WKK’s) om de kassen te verwarmen én elektriciteit op te wekken. Vanuit de glastuinbouw is zelfs de gewaagde doelstelling geponeerd van volledig circulaire productie. Dat zou betekenen dat kassen zonne-energie opwekken en die gaan verkopen. En dat in dusdanige hoeveelheden dat het zelffinancierend kan én dat de stroom die overblijft, volstaat om de kas op temperatuur te houden. Bovendien is de ambitie om de omstandigheden in de kas tot in het kleinste detail te controleren, zodat ook het gebruik van pesticiden kan worden uitgebannen.
De sector kan door deze technologische ontwikkelingen een sleutelrol spelen in de uitdaging de voedselvoorziening voor de wereldbevolking te verbeteren qua productie,
watergebruik en leverbetrouwbaarheid. Momenteel ontwikkelt de Nederlandse glastuinbouw zich steeds meer van een leverancier van groente en fruit naar een exporteur van expertise en ervaring naar andere landen die ook een glastuinbouwsector willen opzetten.
De Nederlandse glastuinbouw wordt gekenmerkt door leverbetrouwbaarheid en efficiëntie. De sector wil in essentie de belofte waarmaken om met glastuinbouw altijd en overal alle groente en fruit beschikbaar en betaalbaar te maken. Daar is nu het gewaagd doel aan toegevoegd om dat volledig circulair te realiseren op basis van zelfopgewekte energie en zonder pesticiden. Dat vraagt verdere ontwikkeling van de waarden kwaliteitsgerichtheid en duurzaamheid.
Een belangrijke kernkwaliteit om circulariteit te realiseren, is innovatie. Traditioneel
gaat een derde van de kosten in glastuinbouw naar energie en verlichting. Om te kunnen concurreren op kosten richtte men zich daarom met name op het zuinig
omspringen met middelen en het tegengaan van verspilling. Het is interessant te constateren dat hierdoor in het afgelopen decennium tegelijkertijd de duurzaamheid is vergroot. Naast deze procesinnovatie is er ook productinnovatie. Zo zijn er grote stappen gezet als het gaat om het geschikt maken van rassen voor de glastuinbouw. Men is er echter nog veel minder in geslaagd ook gezondere en smaakvollere groenten en fruit in kassen te produceren, en daarvoor extra betaald te worden door klanten. Doorgaans is in plaats daarvan ingezet op sneller meer kilo’s laten groeien en extra water laten opnemen om te komen tot lagere kosten.
Visie en positionering
Alle groenten en fruit altijd en overal beschikbaar maken
Waarom bestaan wij?
Wat zijn de oorsprong en geloofwaardigheid?
Waarheen gaan wij?
Wat zijn de te bieden voordelen?
Waarvoor staan wij?
Wat zijn de onderliggende waarden en persoonlijkheid?
• Constante innovatie in effi ciënte productie
• Veredeling van soorten en uitbreiden van rassen die geschikt zijn voor kassenbouw
• Grote productie van allerhande groenten op elke plaats en tijd
• Van export van groenten naar export van expertise in kasbouw
Het businessmodel
Wat krijg ik?
• Dichtbij verbouwd en vers geleverd
• Gevoel van vrijheid om altijd alles te kunnen eten en koken (maar wel minder betrokkenheid en kwaliteitsbeleving
doordat groente ook meer inwisselbaar is geworden)
• Door de hoge mate van effi ciency en het voorkomen van verspilling is de prijs betaalbaar
• Makkelijk het hele jaar door te kopen met een hoge leverbetrouwbaarheid
• Constante en voorspelbare kwaliteit door optimale
beheersing van de condities in de kas
• De Nederlandse glastuinbouw is een grote, gerenommeerde producent en exporteur van groenten
• Prominente reputatie en positie opgebouwd in de bouw van kassen, het leveren van kennis, invoeren van technische innovatie en leveren van uitgangsmaterialen
• Kassen in andere landen en met name Spanje en Italië als groenteproducent
• Verbouw van groenten op de ‘koude’ grond
• Verkoop aan de consument via supermarkt, groothandel en cateraars
• Verkoop van expertise aan concullega’s
• Mensen willen het hele jaar door alle groenten en fruit kunnen eten en wel vers, voedzaam en gezond
• Groenten worden geproduceerd in kassen en groeien meestal op substraat
• Hoogtechnologische productie met gebruik van warmtekrachtkoppelingsinstallaties (WKK’s) en nauwkeurige
toediening en hergebruik van voedingsstoffen en water
• Groenten worden geproduceerd in kassen en groeien meestal op substraat
• Hoogtechnologische productie met gebruik van warmtekrachtkoppelingsinstallaties (WKK’s) en nauwkeurige
toediening en hergebruik van voedingsstoffen en water
• Netwerk aan leveranciers rond de kassenbouw in grondstoffen en technologie
• Ecosysteem en cluster met kenniscentra zoals Wageningen en TNO en overheden
• Netwerk aan leveranciers rond de kassenbouw in grondstoffen en technologie
• Ecosysteem en cluster met kenniscentra zoals Wageningen en TNO en overheden
• Duurzaamheid en voedingswaarde verder verbeteren en daar informatie over geven voor reputatieversterking
• Directe distributie aan supermarkten, groothandel en cateraars
• Samenwerking tussen telers via gezamenlijke en coöperatieve distributie en veilingsystematiek
• Duurzaamheid en voedingswaarde verder verbeteren en daar informatie over geven voor reputatieversterking
• Directe distributie aan supermarkten, groothandel en cateraars
• Samenwerking tussen telers via gezamenlijke en coöperatieve distributie en veilingsystematiek
• Netwerken met overheden en kenniscentra in het benaderen van buitenlandse partijen
• Netwerk van aanpalende bedrijven zoals vervoerders en verpakkers voor ‘Just in Time’-leveranties
• Netwerken met overheden en kenniscentra in het benaderen van buitenlandse partijen
• Netwerk van aanpalende bedrijven zoals vervoerders en verpakkers voor ‘Just in Time’-leveranties
Waarde
• Consumenten en de voedingsketen hebben hun gedrag aangepast aan de mogelijkheden van verbouw in kassen en eten nu het hele jaar door alle groenten. De schaduwzijde is wel dat de kennis over en verbinding met het maken van groenten en de seizoensinvloeden is verminderd
• Het hele door werk, minder afhankelijk van seizoenen wat traditioneel een groot probleem is in de landbouw
• Gezondere werkomgeving door beheersing omgeving en vermindering pesticiden
• Glastuinbouw heeft veelal onterecht nog een slecht imago als energieverslinder. Terwijl levering ook plaats vindt puur op energiebronnen zoals zon en wind
• Beschikbaarheid van voeding het gehele jaar door tegen lage kosten met een contante kwaliteit
• Efficiëntie en duurzaamheid kunnen hand in hand gaan. De eerste les van het glastuinbouwbusinessmodel is dat efficiëntie en duurzaamheid elkaar kunnen versterken. Duurzaamheid is voor de glastuinbouw in eerste instantie geen doel op zich, maar in zijn zoektocht naar efficiëntie is de glastuinbouw wel een heel duurzame
manier voor het verbouwen van groente en fruit geworden. Dit is bijvoorbeeld waardevol in ontwikkelingslanden waar zuinig moet worden omgesprongen met zaden,
water en kunstmest en waar door de arme grond of droge omstandigheden traditionele
groenten- en fruitteelt moeilijk mogelijk is. Het is ook waardevol waar gebrek aan ruimte is zoals in dichtbevolkte gebieden en maakt het daar mogelijk dicht bij de klant te verbouwen. Hoewel men er vaak nog steeds van overtuigd is dat een duurzaam
productieproces ook duur is, blijkt dat hier niet het geval. Dat is leerzaam, maar ook logisch, want duurzaam betekent ook het zo min mogelijk verspillen en zo veel mogelijk recirculeren van producten en grondstoffen.
• Differentieer op kwaliteit en kwantiteit. Het is goed om te differentiëren en verschillende segmenten in de markt te bedienen. De glastuinbouw heeft zich te veel gericht op het snel produceren van grote volumes groente en fruit, waardoor de productie in één prijssegment van de markt terecht is gekomen. Met dezelfde technologie en methodes kunnen ook producten worden geteeld in lagere volumes, maar met een superieure smaak en voedingswaarde. Dat zou ook het imago van de kasproducten aanzienlijk verbeteren. Er zijn hiertoe inmiddels wel succesvolle initiatieven, maar een grote vlucht heeft het nog niet genomen. Wat dat betreft staat de kasbouw voor dezelfde puzzel als veel andere boeren die ontdekken dat ze alleen nog op prijs kunnen concurreren als ze worden ingekocht en verkocht als bulkgoederen.
• Vermarkt de duurzaamheid. Net als in veel andere sectoren in voeding zijn consumenten zich amper bewust van de productiewijze in de kasbouw. Dat is wellicht ontstaan omdat het moeilijk is uit te leggen of omdat het niet goed aansluit bij het meer romantische beeld dat mensen willen hebben van landbouw. Het zorgt er ook voor dat de goede kanten intransparant blijven. Een les is dan ook dat de duurzaamheid van de productie in kassen volstrekt onderbelicht is in de marketing van de producten. Hier is op het gebied van imago en kwaliteitsbeleving nog veel te winnen. In de traditionele teelt is voor een efficiënte productie (goede oogst) het gebruik van pesticiden gemeengoed en veelal noodzakelijk. In de glastuinbouw kan het gebruik van pesticiden naar nul worden teruggedrongen. Ook is het waterverbruik veel lager dan in de traditionele teelt. Inzetten op bewustmaking van het grotere publiek van de duurzaamheid in landbouw zoals de kassenteelt, zal naar verwachting bijdragen aan een opwaardering van de producten en kan de ontbrekende schakel zijn om ook de
winstgevendheid en de waardecreatie voor de aandeelhouder te realiseren. Kortom: als je duurzaam produceert, moet je dat ook transparant maken en vertellen aan je
klanten.
Bronnen

Bronnen en verwijzingen
- Login of registreer om te kunnen reageren